Drijvende windturbines met wind in de rug
Windturbines die meebewegen met de golven van de zee bieden enkele duidelijke voordelen. Omdat ze niet met staal en beton aan de zeebodem verankerd hoeven te worden, zijn ze geschikt voor diepe offshore locaties met krachtige wind. Hoewel het principe van de drijvende windturbine al langer bestaat, brengt een Spaans consortium nu een innovatief ontwerp met een unieke manier om de wind te vangen.
Bij traditionele windturbines staat de voorkant altijd richting de wind en draaien ze mee wanneer de windrichting verandert. Hierdoor moeten de wieken sterk genoeg zijn om niet te buigen en de toren te raken, wat leidt tot hoge materiaalkosten en intensieve controles.
Het prototype van de nieuwe drijvende windturbine is echter zo ontworpen dat de achterkant naar de wind gericht staat. Dit zorgt ervoor dat de bladen met de wind meebuigen, maar dan juist van de toren af, waardoor de bladen en de toren elkaar niet kunnen raken. Zo kan er minder robuust materiaal gebruikt worden, wat de turbine goedkoper maakt om te bouwen. Om de turbine op zijn plek te houden, is een kabel nodig die aan de zeebodem wordt bevestigd. Dat kan tot dieptes van wel 500 meter.
Momenteel werkt het consortium aan een prototype met een vermogen van 6 MW, dat voor de kust van de Canarische Eilanden geplaatst zal worden.